Twee weken lang stond De Wattenfabriek in het teken van de zomerschool. Met een gevarieerd programma kregen kinderen en jongeren de kans om zich voor te bereiden op een nieuw schooljaar én hun kennis van het Nederlands te versterken. Een bezoek aan de wekelijkse markt, een leerrijke voormiddag bij Leefboerderij de Kanteling, liedjes en verhalen … Alle middelen werden ingezet om op een speelse, didactisch verantwoorde manier de kennis van de Nederlandse taal op te frissen.
In de eerste week lag de focus op de overgang van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar. Een spannende stap, waarbij de zomerschool extra houvast bood. De tweede week stond open voor alle kinderen van de lagere school. Tijdens de drie laatste dagen van de zomerschool werd een taalbad voor leerlingen uit het secundair onderwijs georganiseerd.
Elke dag was opgebouwd uit twee delen: in de voormiddag kregen de kinderen les op een speelse manier, terwijl de namiddag in het teken stond van spel en ontmoeting bij Speelplein Pinokio. Op die manier konden de kinderen de Nederlandse taal niet alleen leren, maar ook meteen beleven in contact met leeftijdsgenoten. In totaal kwamen een vijftigtal kinderen met een andere thuistaal dan het Nederlands naar de zomerschool.
Dit jaar werd de zomerschool op een vernieuwde manier georganiseerd. Waar in het verleden vooral jobstudenten instonden voor de begeleiding, werd er nu bewust gekozen om te werken met leerkrachten en aanvullende begeleiders. De kinderen werden ondersteund door leerkrachten van het Sint-Paulusinstituut en andere vrijwilligers (studenten en ondersteunende partners van De Katrol), een jobstudente van De Wattenfabriek en de animatoren van Speelplein Pinokio. Deze samenwerking zorgde voor een kwaliteitsvolle en professionele invulling.
“De komende weken nemen we de tijd om de werking te evalueren en bij te sturen waar nodig”, zegt Evi Baeyens, schepen van onderwijs. “Zo kan de zomerschool zich blijven ontwikkelen tot een sterk en duurzaam initiatief voor onze kinderen en jongeren.”




