Op twee jaar tijd verdubbelde het aantal geactiveerde OCMW-cliënten in Aalst. “Activering is een van de speerpunten in ons OCMW-beleid, en dat werpt duidelijk zijn vruchten af”, zegt Sarah Smeyers schepen van Sociale Zaken (N-VA). Van de 116 geactiveerde cliënten belandden het afgelopen halfjaar 55 cliënten op de arbeidsmarkt of werden ze doorverwezen naar een opleiding. OCMW-cliënten die een leefloon ontvangen, kunnen via de zogenaamde artikel 60-tewerkstelling weer naar de arbeidsmarkt worden toegeleid. Sinds begin 2017 zijn OCMW’s verplicht om hun cliënten die in zo’n traject stappen maximaal twee jaar te begeleiden. Wie na een tijdelijke werkervaring en na twee jaar nog altijd geen werk gevonden heeft, wordt doorverwezen naar de VDAB, die de trajecten voor alle OCMW’s in Vlaanderen monitort.
Een rondvraag van De Standaard (31 januari 2020) bij de OCMW’s van Oostende, Brugge, Gent, Sint- Niklaas en Antwerpen leert dat zij effectief meer anderstalige nieuwkomers, vooral erkende vluchtelingen, via artikel 60 aan het werk zetten. “Ook in Aalst zien we dezelfde tendens.”, zegt schepen Smeyers. In 2017 werden 96 personen, waarvan 50 erkende vluchtelingen, tewerkgesteld via art 60. Een jaar later steeg het aantal artikel 60-tewerkstellingen naar 178 personen, waarvan 111 erkend vluchtelingen. Afgelopen jaar activeerde OCMW Aalst 183 personen via een artikel 60-tewerkstelling. Hiervan hadden er 121 het statuut erkend vluchteling. “Wie van de Aalsterse OCMW-cliënten kan werken, moet dit ook doen, ongeacht hun statuut”, verduidelijkt de schepen.
