Met steun van de Vlaamse Overheid (294 030 euro), het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling Vlaanderen (653 400 euro) en Provincie Oost-Vlaanderen (196 020 euro) realiseert de stad Aalst tegen 2020 een fietstunnel onder de drukke Moorselbaan (N411) ter hoogte van de Achterweg. De stad draagt zelf 490 050 euro bij. Een monitoring van het fietsverkeer op de Leirekensroute in 2015 wees uit dat de gekende fietsroute – als aanknooppunt met het station van Aalst – heel wat woon- en werkverkeer faciliteert. Tijdens de begeleidende bevraging gaf de meerderheid van de fietsers echter aan dat de oversteek van de Moorselbaan hierbij een gevaarlijk knelpunt vormde en hen bovendien afschrikte om woon-werk- en woon-schoolverkeer per fiets af te leggen. Een fietstunnel moet zorgen voor een veilige oversteek van de drukke Moorselbaan.
De fiets wordt een steeds belangrijkere schakel in ons verplaatsingsgedrag. Met het nieuwe mobiliteitsplan wil de stad sterk inzetten op de fiets als alternatief voor de wagen. Vooral voor korte en middellange verplaatsingen is stap- en vooral trapverkeer ideaal: je verliest geen tijd in files of met het zoeken van een parkeerplaats en je bespaart heel wat geld. Maar fietscultuur en fietsinfrastructuur gaan hand in hand. De voorbije jaren werd al volop gewerkt aan de uitbouw van een sterk netwerk van fietspaden en veilige fietsroutes. Zo werd er tussen 2014 en 2016 maar liefst 16 kilometer fietspad aangelegd in Aalst. Enkele straten werden ‘fietsstraten’ waar fietsers voorrang krijgen op ander verkeer. En voor de periode 2017-2020 staan nog eens zo’n 34 kilometer nieuwe fietspaden op de planning. Ook de nieuwe fietstunnel maakt hier onderdeel van uit. Met projecten als deze tunnel wil de stad de bewoners hoogwaardige kwalitatieve infrastructuur bieden, zodat ze met plezier op de fiets springen.
Door een fietstunnel te realiseren langsheen fietssnelweg F27 wordt niet alleen de Leirekensroute opgewaardeerd, er ontstaan ook nieuwe verknopingen met andere fietssnelwegen en bestaande fietsroutes. Dit resulteert in een fijnmazig fietsnetwerk op lokaal, bovenlokaal en op langere termijn zelfs interregionaal niveau (Aalst-Opwijk-Londerzeel-Mechelen).




