Wie in een ongeschikte of onbewoonbaar verklaarde huis woonde, verhuist doorgaans naar een tijdelijke noodwoning. “Aangezien Vlaanderen en lokale besturen het aantal woonkwaliteitscontroles op de private huurmarkt verhogen, vergroot de kans dat meer woningen ongeschikt of onbewoonbaar worden”, zegt Vlaams parlementslid Sarah Smeyers (N-VA). Daarom kondigt de minister van Wonen Matthias Diependaele (N-VA) aan om 4 miljoen extra te investeren in nood- en transitwoningen. Eenmaal is vastgesteld dat een woning ongeschikt of onbewoonbaar is, worden de huurders namelijk tijdelijk verhuisd. Wanneer huurders geen onderdak vinden, worden ze opgevangen in een noodwoning. “Daarom is voldoende noodopvang de schakel waarmee het woningkwaliteitsbeleid staat of valt. Minister Diependaele beseft dit ook. Hij trekt alleen al voor de noodopvang 4 miljoen euro extra uit ter realisatie van bijkomende nood- en transitwoningen”, licht Smeyers toe.
Jaarlijks worden zo’n 3.000 woningen ongeschikt of onbewoonbaar verklaard. “In het belang van de gezondheid en veiligheid van de huurders is het noodzakelijk dat dergelijke controles gebeuren. Verkorting en huisjesmelkerij wordt zo op gespoord, deze controles werpen dus vruchten af”, stelt Smeyers.